Ervaar jij een diepe angst? Zo eentje die je verlamt? Die elke dag met je meereist? Kun je die angst niet beredeneren? Weet je niet waar het vandaan komt? Grote kans dat het in je verleden ligt. Het verleden dat je bent vergeten. Een ander leven. En pas in dit leven komt het omhoog. Doordat er iets gebeurt wat jouw huidige toestand koppelt aan die angst van toen. Lees hieronder het verslag van mijn Lichtkracht coachingssessie bij Fanny. In de vorm van een verhaal.
Tip: Lekker lezen? De meeste browsers hebben een ingebouwde reader, klik op het kleine boeksymbooltje in de adresbalk.
For English version, click!
1.
Mijn zomerverblijf is een eenvoudige, ruime tipi aan de rand van onze nederzetting. Ik heb hem dichtbij een beekje neergezet, zodat ik het geluid daarvan goed kan horen. Het geluid van het kabbelende water kalmeert me en houdt mij tegelijkertijd alert. Het herinnert mij elk moment van de dag aan de stroming die het universum bestuurt. ’s Nachts lees ik de sterren en bid ik tot de sterrenaties, onze voorvaderen. Wanneer ik op mijn rug ga liggen in het hoge gras en naar boven kijk, weet en voel ik dat ik deel uitmaak van de gehele schepping. Het vult mij met een stille blijdschap.
Toch is er op de achtergrond iets dat mij stoort, me uit mijn concentratie haalt, tegen mij fluistert en aan mijn hart trekt. Soms voelt mijn hart zwaar, het is alsof het naar beneden wordt getrokken in mijn borstkas. Het doet zeer, het zeurt. Overdag valt het wel mee, omdat ik druk ben met van alles. Maar als ik stil lig in de nacht, trekt het weer aan mijn hart.
Ik heb dromen en visioenen gehad, van een wereld na deze. Waar wij niet langer het grasland bewonen. Er komen vreemdelingen en ze bespotten onze leefwijze. Erger nog, ze vallen onze broeders en zusters aan. Er zijn ook mensen in mijn stam, die kijken naar de vreemdelingen en die hun manier van leven begeerlijk vinden. Ze komen erachter dat ze handige en waardevolle spullen kunnen krijgen als ze doen wat de vreemdelingen vragen. En voor je het weet, zijn ze bereid onze leefwijze te beschimpen en ze vergeten hoe onze band met Moeder Aarde was. Ik weet dat deze tijd nu snel komt en dit weten zorgt voor mijn onmetelijke verdriet.
Kan ik het aan, om onze stam zo te zien veranderen, zijn teloorgang aan te zien? Ik denk van niet. Nog heel even heb ik maar en dan moet ik beslissen.
Mijn naam is Red Feather. Een rode veer siert mijn tipi. Ik bewandel het rode pad. Het rode pad, van eenheid met de hartslag van Moeder Aarde. De vreemdelingen bewandelen het zwarte pad, van vervreemdende vooruitgang, van loskoppeling van al wat leeft.
2.
De kring van Oudsten vergadert in de grote tipi van onze stam. De oudste mannen en vrouwen en de stamleden met een bijzondere functie zitten in de kring. Ik maak deel uit van die kring, ook al ben ik nog niet zo oud. Men noemt mij grootvader omdat ik bij de Oudsten hoor. Ik heb geen kinderen, hoewel ik twee vrouwen in mijn tipi heb. Ik weet veel van kruiden en geneeswijzen en mijn vrouwen ook. Meestal verzamelen en verwerken zij de kruiden. Als er een lid van de stam ziek is, kan ik meestal wel helpen. Ik leid sommige ceremonies.
Mijn rode veer heb ik al vroeg verdiend, toen ik nog een leerling was. Omdat ik de hele stam had gered van een besmettelijke ziekte. Ik wist, instinctief, dat de stam snel weg moest zijn uit een bepaald gebied, om de ziekte, die door kleine prooidieren werd verspreid, te slim af te zijn. Gelukkig luisterden ze naar mij. Dat is nu niet zo zeker. Ze praten over de manieren van de vreemdelingen, die dichterbij komen. En dat ze er beter van kunnen worden, van het contact met de vreemden. Ik probeer hen te waarschuwen, maar ik kan de juiste woorden niet vinden. En ach, ik heb het vaker geprobeerd en ze zijn niet bereid mijn verhaal nog een keer aan te horen. Ik besef dat ik mijn nut voor de stam niet meer kan bewijzen. Vroeger zouden ze net zo lang praten, tot er een beslissing zou komen waar iedereen achter kon staan. Nu is de sfeer anders en het stamhoofd geeft aan dat ieder die niet vóór de nieuwe ideeën is, simpelweg als tegenstander zal worden beschouwd. En ik kán er niet voor zijn, het kan eenvoudig niet!
Ik word weggestuurd, uitgestoten. Ik mag geen afscheid nemen van mijn vrouwen, geen spullen pakken. Een stel jonge krijgers wordt geroepen en die brengen mij hardhandig weg. Dit is voortaan verboden gebied voor jou, zeggen ze.
Niet lang daarna zit ik heel alleen in het grasland. Ik heb de wil verloren om mijn leven weer op te pakken. Zonder de stam voel ik me verloren. Langzaam verlaat het leven mijn lichaam en vertrekt mijn ziel.
3.
Sophia heeft last van iets dat aan haar knaagt. Het is als een computerprogramma dat op de achtergrond meedraait. Je kunt op zich best werken met die computer, maar toch is er iets dat energie vreet. En dus wordt de computer trager en gaan er wat dingen gebreken vertonen. Dat is een rake vergelijking, vindt ze zelf.
Sophia is een sjamaanse. Ze verzorgt al meer dan tien jaar healingsessies voor mensen. Zij is niet zo snel van haar stuk te brengen vindt ze zelf. Mensen zijn boeiend in al hun schakeringen en ze kunnen altijd bij haar terecht met hun verhaal. Toch ervaart ze de laatste jaren minder flow in haar eigen leven. Ze merkt dat ook zij opeens zomaar in de angst kan schieten. Dat stoort haar. Dat kun je toch niet maken, vindt ze, zo kun je anderen niet helpen. Ze besluit een sabbatical te nemen van een jaar.
Maar het jaar is al om. En Sophia vindt dat ze niet is opgeschoten. Er zijn alleen maar vervelende dingen bijgekomen, zaken die ogenschijnlijk helemaal niet over haar gaan, maar waar ze wél last van heeft. Natuurlijk heeft ze hard gewerkt aan de heling van haar eigen trauma’s en heeft ze diverse retraites en therapieën doorlopen. Homeopatie, extra vitamines en mineralen, gezondere voeding. Maar ook een achtdaags pranic retreat, twee ibogasessies, reïncarnatietherapie en meer. Allemaal heel interessant en een paar van die dingen zou ze anderen ook zó aanbevelen. Maar het heeft niet voor de doorbraak gezorgd die ze zo graag wenste voor zichzelf. Ze is in alle opzichten moe, heel erg moe.
De rode weg gaan is één ding, maar een sjamaanse is iemand die zichzelf heeft geheeld. Dus tot die tijd wil ze geen cliënten ontvangen.
4.
Maandagmorgen half 11. Sophia zit bij Fanny. Ze heeft Fanny gevraagd om haar te helpen. Sophia denkt nu te weten waarom ze af en toe in de angst schiet. Ze heeft namelijk als jong kind heel vaak in het ziekenhuis gelegen vanwege haar heupafwijking. En dan was ze zo machteloos! Ze dacht dat ze dat wel had verwerkt, maar blijkbaar nog niet goed genoeg. Samen ontleden ze de vraag van Sophia. De angst verhindert haar om te manifesteren in haar leven. Ze staat stil. Ze twijfelt aan alles. Niet fijn.
Wat gebeurt er precies als Sophia angst ervaart? Dit is hoe het voor mij voelt, zegt ze: ik voel me machteloos, ik kan me niet verdedigen, ik voel me lamgelegd, ik voel me beoordeeld en veroordeeld. Het voelt alsof mijn doodvonnis wordt uitgesproken, het ziet eruit als een donkere tunnel. Ik sta in de arena en de leeuwen hebben al honger. En wie weet wat er nog in de catacomben zit, zie je dat donkere gat?
Fanny stelt vragen over de collage. En ze maakt aantekeningen in haar schrift.
Wat was de rol van je moeder, vraagt Fanny. Sophia’s moeder zat vroeger vaak te huilen, altijd was er wel wat. Sophia wilde niet zo worden! Ze heeft zichzelf daarom afgeleerd om te echt voluit te huilen. Je kwetsbaar opstellen stond voor haar lange tijd gelijk aan een huilebalk zijn. Ze weet inmiddels wel dat het niet zo is, maar om het dan ook te dóen, durven huilen, dat is nog niet zo eenvoudig.
Fanny stelt weer de juiste vragen. Hoe komt het dat je zo geleden hebt onder je ziekenhuisverleden? Sophia denkt terug aan die tijd. Ze lag in het ziekenhuis in haar peuter- en kleutertijd. Een aantal malen en soms ook lang. Ze lag op haar rug en kon zich niet verweren tegen anderen. Als ze daaraan denkt voelt ze haar eigen machteloosheid. Ze voelt zich ook uitgestoten, haar hele kindertijd lang. Ze kan niet meedoen aan de gymles, kan niet hardlopen. Ze hoort niet bij de groep en dat is zwaar en traumatiserend als je een kind bent.
Uitgenodigd om nóg dieper te kijken ziet ze opeens Red Feather, de indiaanse gids die ze al een paar jaar bij zich heeft. Ze weet inmiddels óók, dat zij dat eigenlijk zelf is (in Fanny’s aantekeningen staat die als RV). Red Feather is verbannen uit zijn stam, ontdekt ze! Ze voelt precies wat hij gevoeld moet hebben. Afwijzing, verdriet, uitsluiting, er niet bij horen, machteloosheid over wat komen gaat. Ze ziet de hele geschiedenis voor zich, binnen enkele ogenblikken. Ze vertelt Fanny wat ze ziet.
Fanny moedigt haar aan om helemaal in Red Feather’s huid te kruipen. Dieper kijken, Sophia! Nu Sophia voor de tweede maal kijkt, ziet ze een aantal aspecten toch anders. Red Feather is inderdaad een visionair, hij ziet al lang aankomen, wat er met zijn volk zal gebeuren. Het maakt hem zeer verdrietig en hij besluit dat hij niet op die manier wil leven. Als de stam gaat vergaderen over de nieuwe leefwijzen, neemt hij bewust afstand. Hij besluit zelf om weg te gaan. En hij heeft ruim de tijd om de nodige gereedschappen en proviand te pakken. Zijn stam respecteert hem dus toch! De stamleden verzamelen zich om hem vaarwel te zeggen. Red Feather gaat de kring langs. Een voor één kijken ze elkaar diep in de ogen. Sommigen hebben daar moeite mee, dat ziet hij wel. Maar hij heeft voor ieder van hen een persoonlijk woord en een bedankje. Dan stapt hij uit de kring, laadt zijn spullen op zijn rug en vertrekt. Hij kijkt niet om.
Hoe het leven van Red Feather eindigt, weet Sophia niet precies. Misschien heeft hij inderdaad zijn voornemen om te sterven opgevolgd. Of misschien brengt hij de rest van zijn leven door als kluizenaar, ver weg van de bewoonde wereld. Sophia voelt op dit moment dat het niet belangrijk is om het te weten. Maar het geeft haar veel rust, te weten dat hij niet werd uitgestoten.
Sophia voelt haar diepe band met Red Feather, maar ook haar band met de Aarde. Omdat ze wordt aangemoedigd om nóg dieper te kijken, kruipt ze ook in de ‘huid’ van de Aarde. En het valt haar in, dat door dit stukje oud ‘karma’ te helen, zij ook de Aarde heelt. Het maakt, dat ze overspoeld wordt door emoties. Ze huilt. En geneert zich, dus probeert ze zichzelf te herpakken.
Fanny moedigt haar aan om haar stem te gebruiken. Laat maar horen hoe die sjamaan in jou klinkt, zegt ze. Sophia moet eerst nog door een helebooel weerstand heen en haar stem lijkt niet mee te werken. Huilen lukt ineens toch wel, en haar stem klinkt haar vreemd in de oren. Gaandeweg wordt het geluid steeds dieper. Het klinkt als : ‘Huu, huu, huu’. Het is inderdaad huilen door een diep verdriet, maar het is ook wat ánders. Op de achtergrond hoort ze vele stemmen die meedoen met haar ‘huu-huu-geluid’. Nadat ze stil en rustig is geworden, nodigt Fanny haar uit om haar eigen lied te zingen. Oei, da’s eng! Aarzelend zingt ze een paar klanken en schiet meteen in haar ‘mind’. De interne commentator steekt even de kop op. Doorzetten nu, denkt ze. En ze zét door en daarmee wordt haar klank voller en zingt ze een oeroud lied dat haar eigen, sjamaanse lied is.
5.
Fanny nodigt Sophia uit om de zon onder haar voeten te voelen en haar voeten te zetten op haar eigen, gouden pad. Het pad strekt zich voor haar uit en ze voelt het ook! Het het tintelt door haar hele lichaam. Het gouden licht verwarmt haar en heelt. Ze verbindt zich met het eenheidsraster van de Aarde, als de lichtwerker die ze is. Ze heelt haar heup, haar zonnevlecht, haar buik. Ook haar bekken voelt nu stevig nu de gouden energie er doorheen stroomt. Via haar bekken herstelt haar verbinding met moeder Aarde, maar ook haar man-vrouw evenwicht. Ze ‘weet’ nu dat zij alleen maar zichzelf hoeft te helen en daarmee heelt ze de Aarde. Daarmee heelt ze ook vele anderen, generaties voor en na haar. Ze hoeft niets te doen.
Het diepste weten dat ze nooit meer onmachtig of uitgestoten zal zijn, vervult haar hele wezen. De oplossing was zó simpel en tegelijk zó allesomvattend.
En daar staat ze dan, op haar eigen, gouden pad, samen met haar twee kinderen. Ze kijken elkaar aan en dan voelt ze dat ook haar kleine, innerlijke ziekenhuiskind dat vaak zo angstig en machteloos was, wordt geheeld. Het kleine kind vult haar op en groeit op in haar. En ze weet, nu ze zichzelf heelt, zal dat ook uitstralen naar haar eigen Aardse kinderen. Ze voelt zich veilig in haar eigen Lichtkracht.
Kijk nu nog eens naar die collage van de arena, zegt Fanny. Ja, Sophia kan er nu gewoon naar kijken zonder dat akelige, onheilspellende gevoel. En de diepte onder de arena die eerst zo zwart leek? Die is nu gevuld met goud.
6.
Sophia hoeft geen afscheid te nemen van Red Feather, omdat die toch altijd al deel van haar uitmaakte. Hij is onderdeel van de sjamaanse die ze is. Ze voelt de heelheid van de Aarde. Ze wordt overstroomd door een geluksgevoel dat ze in lange tijd niet heeft gehad. Het belemmerende programma dat op de achtergrond draaide is weg. Het voelt heerlijk zuiver en opgeruimd. Ze weet dat ze nu klaar is om te manifesteren wat zij nodig heeft. En ze zal de eerste praktische stappen daarvoor ook meteen zetten.
Ze gaat naar huis met het gevoel van stevig op haar gouden pad te lopen. Dat, en vooral het plezier dat het haar geeft, blijft bij haar! Ze neemt tijd om hiervan te genieten.
Precies een week later maakt Sophia een nieuwe SoulCollage kaart. Daarop zie je de zon onder haar voeten, haar arm, die de zon liefdevol aanraakt en linksboven nog eens de zon, die op haar gouden pad schijnt. Ze voelt zich stevig en gegrond, de angst is weg en haar heup doet geen pijn meer. Ze weet dat een belangrijk stuk van haar oud zeer is afgerond. En ze geniet elke dag van haar gouden pad.
<<< Yah Hay! >>>
Met innige dank aan Fanny van der Horst en Red Feather, wiens veer aan het eind van dit avontuur goud kleurde.
Red Feather is een anagram van Earth Freed.
Golden Feather is een anagram van Agent Freehold
Website van Fanny van der Horst: hier.
Soulcollage Nederland: hier.

Mooi, mooi, mooi.
Dank je wel, Lenn! <3
Prachtig, ik herken hier wel veel in.